Inleiding
Deze kadernota volgt op een turbulent jaar met veel risico’s en onzekerheden. Risico’s en onzekerheden op het gebied van corona en over de financiële compensaties en wijziging van de bekostiging voor gemeenten.
Coronaeffecten
Vorig jaar hebben wij in plaats van een kadernota een kaderbrief opgesteld. Door de onzekerheden over de effecten van de coronacrisis zijn inschattingen gemaakt van “schades” die zijn verwerkt in de begroting. Gedurende 2020 en 2021 zijn de ontwikkelingen van de “schades” gevolgd. Ramingen van het CPB boden een bron om de risico’s en onzekerheden te duiden. Het CPB heeft gedurende 2020 meerdere scenario’s uitgebracht die wij hebben gehanteerd bij de verschillende stukken. De 1ste VGR 2021 is gebaseerd op de scenario’s en inzichten van november 2020. Hierin was bijvoorbeeld de 2de lockdown nog niet voorzien en waren werkelijke effecten van de ondersteuningspakket voor behoud van werkgelegenheid nog niet zichtbaar.
In maart 2021 heeft het CPB nieuwe scenario’s uitgebracht. Deze gaven ten opzichte van november een positiever beeld. Werkloosheid was mede door de steunpakketten minder hard opgelopen in 2020 dan gedacht, bepaalde sectoren hadden toch een behoorlijke veerkracht laten zien en andere sectoren draaien als nooit te voren.
In deze kadernota worden de verwachte coronaeffecten in de 1ste VGR 2021 voor 2022 en 2023 afgezet tegen het nieuwe CPB scenario. Hierbij worden enkele belangrijke inzichten uit de CPB-raming gebruikt. Het CPB heeft hiervoor drie scenario’s ontwikkeld.
- Basisraming: het meest waarschijnlijke scenario. De raming gaat uit van de huidige beleidsvoornemens van de regering waarin de steunmaatregelen eind juni aflopen. De consumptie zal sterk toenemen zodra winkels en horeca weer helemaal opengaan en de besmettingsangst bij consumenten afneemt doordat meer personen gevaccineerd zijn.
- In het pessimistische scenario ”Nieuwe terugslag” veroorzaken nieuwe coronavarianten, waartegen de huidige vaccinaties onvoldoende blijken te werken, in het najaar opnieuw een corona-uitbraak. Deze nieuwe uitbraak leidt weer tot extra voorzichtigheid bij huishoudens en nieuwe restricties, waardoor het bbp opnieuw afneemt en de werkloosheid verder oploopt.
- In het optimistische scenario “Grotere veerkracht” zorgen positieve verwachtingen bij huishoudens en bedrijven voor een krachtiger herstel na het opheffen van de contactbeperkingen. Door groter vertrouwen in de toekomst brengen huishoudens hun overbesparingen sneller tot besteding, met extra consumptie tot gevolg. Bedrijven schalen hun investeringen extra op, mogelijk gemaakt door laag blijvende financieringskosten. Bij vergelijkbare ontwikkelingen elders in het eurogebied, is ook de export uitbundiger.
Ontwikkeling BBP & werkloosheid
BBP: Het herstel komt in de basisraming in het tweede kwartaal geleidelijk op gang en versnelt in het tweede halfjaar, waardoor het bbp in 2021 toeneemt met 2,2% en in 2022 met 3,5%.
Werkloosheid: De werkloosheid loopt op tot 5% van de beroepsbevolking rond de jaarwisseling, om vervolgens te dalen tot 4,5% eind 2022.
1ste voortgangsrapportage 2021
In de 1ste voortgangsrapportage 2021 zijn de coronaeffecten bijgesteld. De verwachte coronaeffecten opgenomen in de 1ste VGR zijn:
In de kadernota worden de jaren 2022 en 2023 geanalyseerd en bijgesteld. De effecten in 2021 worden verwerkt in de 2de voortgangsrapportage 2021.
Scenario’s
Basisscenario
De inschatting die is gemaakt in de 1ste voortgangsrapportage is gebaseerd op de basisraming in 2020. Op basis hiervan zijn alleen effecten te verwachten in het sociaal domein in de jaren 2022 en 2023. Het basis scenario van maart 2021 van het CPB geeft geen aanleiding om deze verwachting aan te passen. Ook de omvang en looptijd van de effecten worden niet anders ingeschat.
Scenario “nieuwe terugslag”
In het scenario nieuwe terugslag zal het openen van Nederland langer op zich laten wachten. Door vertragingen in het vaccineren of door het minder effect zijn van vaccins tegen nieuwe varianten. Het BBP zal verder dalen en in 2023 pas weer herstellen. Als gevolg nemen faillissementen toe en loopt de werkloosheid op. De werkloosheid blijft ook langer op een hoger niveau.
Bovenstaande gevolgen van dit scenario hebben effect op de inkomensregelingen, omdat meer mensen van de gemeentelijke ondersteuning gebruik moeten maken. Daarnaast heeft dit ook effect op het besteedbaar inkomen wat een effect kan hebben op de ontwikkelingen bij de verschillende grondexploitaties. De verwachte problematiek in het sociaal domein is al ontstaan in de eerste twee lockdowns, maar zal naar verwachting verergeren in dit scenario. De boeggolf wordt dan verder vooruit geschoven en zal naar verwachting ook hoger zijn.
Naast de al opgenomen effecten zal zonder voldoende steunmaatregelen ook de culturele sector misschien onherstelbare schade op gaan lopen. Als gemeente zullen wij hier ook de gevolgen van ondervinden. Dit kan zijn doordat wij een bijdrage leveren in het in stand houden van de voorzieningen, danwel het weg vallen van huurinkomsten van deze voorzieningen.
Scenario “grotere veerkracht”
In dit scenario wordt verwacht dat bij het meer openen van de maatschappij ook de “remmen” los gaan. Het gespaarde geld (40 miljard) van consumenten zal worden besteed met als gevolg dat de economie zich snel zal herstellen. Door de bestedingen wordt het aantal faillissementen beperkt en daalt de werkloosheid ook sneller dan in het basisscenario.
Dit scenario zal op de gemeentelijke financiën naar verwachting maar een beperkte invloed hebben voor de jaren 2022 en 2023. Zoals hierboven aangegeven is de problematiek in het sociaal domein in het afgelopen jaar al ontstaan. Dit zal niet minder worden als gevolg van dit scenario. Mogelijke positieve effecten ten opzichte van de basisraming zijn te verwachten bij de culturele instellingen, die mogelijk sneller herstellen. Ten aanzien van de inkomensregeling worden geen substantiële verbeteringen verwacht ten opzichte van de basisraming. Dit ligt ook in aard van de werklozen die dan resteren. Deze doelgroep zal meer inspanning vergen en daarmee geeft dit geen positiever beeld dan in de basisraming.
Risico’s en onzekerheden
In de begroting 2021 is een risico opgenomen die is gerelateerd aan coronaeffecten. Dit risico is op basis van voorgaande analyses bijgesteld. Het risico van corona bestond uit twee onderdelen: effecten op de bedrijfsvoering tijdens de crisis en een risico voor de verschillende scenario’s (bandbreedte). Het eerste deel van het risico komt in het basisscenario en in het positieve scenario te vervallen, aangezien het effect op de organisatie in 2022 niet of maar heel beperkt aanwezig zal zijn. Daarnaast is hoewel niet expliciet benoemt wel de verwachting dat de vertraging van vaccinatie en openen van de maatschappij niet zal doorlopen naar 2022. Daarmee vervalt dit risico als geheel.
Het andere onderdeel ziet toe op een inschatting van de effecten van de verschillende scenario’s. Zoals hiervoor aangegeven zijn de verwachte effecten bij het positievere scenario op de gemeentelijke financiën beperkt. Er moet wel rekening worden gehouden met een negatief risico als er een “nieuwe terugslag” zal zijn.
Risico | Begroting 2021 | Jaarrekening 2020 | Kadernota |
---|---|---|---|
Effecten bedrijfsvoering | 567.800 | 0 | 0 |
Effecten scenario’s | 2.300.000 | 2.300.000 | 2.800.000 |
Kans | 50% | 50% | 30% |
Zoals uit het meerjarenoverzicht van de verwachte coronaeffecten is te herleiden was bij het scenariorisico de onzekerheid in het sociaal domein al de grootste. De totale verwerkte effecten op basis van het basisscenario in de begroting 2022 & 2023 is ongeveer 3 miljoen. Het risico dat buiten deze raming nog aanwezig is wordt bepaald door de mogelijke effecten van het scenario “terugslag”. Deze worden hieronder kort toegelicht.
Inkomensregelingen: op het moment dat de werkloosheid zich ontwikkeld volgens het scenario terugslag zijn is de maximale schade voor de gemeente 1,2 miljoen per jaar (vangnet). In de begroting is rekening gehouden met gemiddeld € 600.000 tekort per jaar. Als gevolg hiervan is het maximale risico 1,2 miljoen (2 x € 600.000) voor de inkomensregelingen. De kans dat zich dit voordoet stellen wij op 30%, omdat de eerste versoepeling heeft plaatsgevonden, de vaccinaties op gang komen en lijken te werken tegen de huidige varianten van het virus.
Jeugdzorg en WMO: Voor de extra werkdruk en de zwaardere behoefte van zorg is een inschatting gemaakt en verwerkt in de begroting. De vraag op basis van het scenario terugslag is in hoeverre de reeds aanwezige problematiek zal verergeren. Wij maken een inschatting dat de opgenomen te verwachten effecten een jaar doorschuiven. Dit wil zeggen dat de ramingen opgenomen voor 2021 in 2022 plaats vinden. In 2021 is een inschattingen opgenomen van ongeveer 1,7 miljoen. Dit wordt als risico meegewogen eveneens tegen een percentage van 30%. Als dit doorschuiven van de “boeggolf” zich voordoet dan zal het risico in 2021 lager worden. Urgente problematiek zal zich voordoen, waardoor niet deze gehele verschuiving kan worden geëlimineerd. Wij schatten in dat voor 2021 dan ongeveer 50% van de ingeschatte kosten zal blijven bestaan. Dit geeft een verlaging van het risico in 2021 van ongeveer 0,8 miljoen.
Belastingen: Als het scenario zich voordoet zal het aantal bedrijven dat in de financiële problemen komt toenemen met faillissementen tot gevolg. Als gevolg hiervan kunnen de belastinginkomsten van de gemeente lager uit vallen. Hiervoor wordt de inschatting van 2021 gebruikt, zijnde € 200.000. Deze wordt ook meegenomen in de risico’s tegen een kans van 30%.
Totaal
In totaal bedraagt het risico daarmee 2,8 miljoen tegen een percentage van 30%. De aanname ten aanzien van de overige effecten in 2021 is dan dat het risico hier beperkt is. Mogelijk loopt het risico op oninbaar van belastingen op, maar het effect zal naar verwachting niet materieel zijn.
Onderdeel | Risico |
---|---|
Inkomensregelingen | 1.200.000 |
Verhoging risico WMO en Jeugd | 1.700.000 |
Verlaging risico WMO en Jeugd |
|
Belastingen | 200.000 |
Culturele instellingen | 500.000 |
Totaal | 2.800.000 |
De omvang van de risico’s is daarmee hoger dan in de begroting 2021 en is qua aard gewijzigd en specifieker geworden. De kans dat er een 3de golf en lockdown komt wordt wel lager ingeschat. Deze gaat van 50% naar 30%.
Vanwege de horizon en de hele grote onzekerheid worden lange termijn effecten, zoals op bijvoorbeeld de grondexploitaties niet bijgesteld. De risico’s op de lopende grondexploitaties zijn opgenomen bij die risico’s. Bij het opstarten en van nieuwe grondexploitaties moet wel rekening worden gehouden met de dan verwachte scenario’s.
Op een gegeven moment worden de gevolgen van de coronacrisis onderdeel van de “normale” situatie en worden dan ook als onderdeel van die reguliere risico’s meegewogen. Bij de begroting 2022 worden de inschattingen weer worden bijgesteld en zal duidelijk zijn in hoeverre Nederland weer is geopend en wat dan de scenario’s volgens het CPB zijn.